Elke gemeente heeft mensen met een beperking, zoals doven en slechthorenden, blinden en slechtzienden, mensen in een rolstoel, mensen met een verstandelijke beperking. Wat kan de kerkelijke gemeente doen zodat zij goed kunnen participeren? De Interkerkelijke Commissie Integratie Gehandicapten heeft tips.
Zichtbare drempels
Dove mensen zijn vooral geholpen wanneer gedacht wordt aan:
- een plaats in de kerk waarvandaan zij de voorganger goed kunnen zien
- een liturgisch centrum waar de voorganger goed te zien is tegen een rustige achtergrond
- een voorganger die niet schuilgaat achter een microfoon of een lampje en van wie de mimiek van de mond goed zichtbaar is
- een voorganger die niet te snel spreekt
- de tekst van de liturgie en de preek in grote lijnen op papier
- de preek in korte zinnen uitgesproken
- iemand die voor hen de regels van de liederen aanwijst
- een doventolk
- audio-visuele middelen.
Slechthorenden zijn bovendien geholpen wanneer gedacht wordt aan:
- een goedgekeurde ringleiding
- een juiste stemsterkte, waarbij de voorganger het stemgeluid matigt in volume en retorische zinswendingen (nooit te hard, dan slaat het gehoorapparaat dicht).
Mensen met een rolstoel of rollator zijn gediend bij:
- voldoende parkeerplek dicht bij de kerk (ook een zorg voor de burgerlijke gemeente)
- een hellingbaan, zowel bij de ingang als bij een verhoogd liturgisch centrum
- geen drempels in het kerkgebouw
- brede gangen
- een aangepast toilet / een rolstoeltoilet
- voldoende ruimte om de rollator of rolstoel neer te zetten in de kerk.
Mensen met rugklachten zijn geholpen met:
- enkele comfortabele stoelen in de kerk, bij voorkeur verspreid neergezet zodat er niet een apart vak komt voor mensen met beperkingen
- een plek met een standaard waarop het liedboek of de Bijbel neergelegd kan worden.
Blinden zijn geholpen met:
- een obstakelvrije looproute, met ribbeltegels gemarkeerd
- opgave van de liederen een dag van tevoren, zodat zij de brailletekst mee kunnen nemen (een compleet brailleliedboek is een te grote vracht papier)
- begeleiding bij het aangaan in de dienst van Woord en tafel.
Slechtzienden kunnen beter participeren wanneer er:
- liedboeken met grote letters aanwezig zijn
- liedteksten en liturgieën in een extra groot lettertype geprint worden.
Mensen met dyslexie zijn erbij gebaat wanneer er gedacht wordt aan:
- bondige teksten in een groot lettertype, eventueel met ondersteunende illustraties
- een tekst die uitdaagt om verder te lezen, die nieuwsgierig maakt
- voldoende tijd om teksten te lezen; voorkom situaties waarin korte leespauzes worden gebruikt om nieuwe schriftelijke informatie te verstrekken; neem anders de tekst hardop lezend helemaal met elkaar door
- een heldere structuur, één ding tegelijk.
Mensen met verstandelijke beperkingen kunnen de dienst beter volgen wanneer gedacht wordt aan:
- de volgorde van de dienst met pictogrammen aangeduid
- een heldere lijn in de preek
- een preek die geen betoog is dat informatie verschaft maar die met hen het heil communiceert
- de preek en de liturgie die worden verduidelijkt met voorwerpen of zichtbare handelingen
- een actieve rol die hun betrokkenheid bij de dienst vergroot.
Mensen die beperkt worden doordat zij moeite hebben met een volle kerkruimte, die stoelgangprobleem hebben of die niet lang stil kunnen zitten, zijn geholpen met een ruimte naast de kerkzaal waar zij de dienst kunnen volgen op een scherm.
Onzichtbare drempels
Naast zichtbare drempels die deelname bemoeilijken, ervaren mensen met beperkingen soms onzichtbare drempels die meer inhoudelijk van aard zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om de uitleg van bijbelteksten of om mogelijke implicaties van dingen die in een preek worden gezegd. Wordt in teksten of liederen een eenzijdig beeld geschetst waarbij de mens zonder beperkingen de norm is? Wat moet een dove met de liedtekst ‘Wie oren om te horen heeft?’
Kerk is niet beperkt tot de eredienst. Drempels worden ook ervaren in:
- het pastorale contact (word je gehoord en begrepen, word je serieus genomen)
- de bijbelkring of gesprekskring
- groothuisbezoek.
Het is belangrijk dat de gemeente haar leden kent (met of zonder beperkingen) en positief meeleeft, zonder dat mensen met beperkingen zich gestigmatiseerd voelen. Het is belangrijk om regelmatig het leven met beperkingen in voorbeden te benoemen, maar breid de voorbeden dan uit tot alle betrokkenen, en waak ervoor om in de formulering mensen tot object van zieligheid te maken. Verwacht mag worden dat mensen met beperkingen zelf ook stappen zetten in de richting van de gemeente door aan te geven dat zij mee willen doen. Vaak kunnen mensen met beperkingen aan anderen leren hoe zij om kunnen gaan met die beperkingen.