Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde

Veel of weinig jeugd? In iedere gemeente is jeugdwerk mogelijk

Of er weinig of veel jeugd in een gemeente aanwezig is, maakt voor het enthousiasme van jeugdwerkvrijwilligers niet uit. Dat blijkt uit onderzoek dat in 2019 door de dienstenorganisatie is uitgevoerd. De vrijwilligers hebben allemaal de overtuiging dat ze van waarde zijn voor het geloofsleven van de kinderen en jongeren waar zij zich voor inzetten.

Wel maakt het voor de invulling van het jeugdwerk uit of er veel of weinig kinderen aanwezig zijn. Daarom onderscheiden de onderzoekers de volgende drie typen gemeenten:

  1. gemeenten met bijna geen kinderen en jongeren 
  2. gemeenten met gemiddeld 13 kinderen en 15 tieners
  3. gemeenten met veel kinderen en jongeren.

Deze driedeling is helpend bij het nadenken over hoe het jeugdwerk gestalte kan krijgen in de gemeente. Elk type gemeente heeft daarbij zijn eigen kracht en zijn eigen uitdagingen bij de invulling van het jeugdwerk. 

Gemeenten met bijna geen kinderen en jongeren

Er zijn zo weinig kinderen en jongeren in de gemeenten dat het lastig is om bijvoorbeeld kindernevendienst of catechese voor verschillende leeftijden te organiseren. Je weet nooit of er genoeg kinderen of jongeren zijn. In deze gemeenten is vaak weinig contact met kinderen buiten de gemeente. Terwijl daar misschien juist een kans ligt. Zie bijvoorbeeld dit inspirerende verhaal van de kerk uit Sleen.


Voor deze gemeenten kan het goed zijn om activiteiten te organiseren die interessant zijn voor de hele gemeente in plaats van zich te focussen op het handjevol kinderen en jongeren. Dat werkt motiverend voor zowel de organisatoren als alle generaties. Zie ‘Kerk als thuisplek’ voor suggesties.

Ook is het mogelijk om het jeugdwerk samen met de school of een andere kerk in de omgeving te organiseren, zodat er voldoende kinderen en jongeren zijn. Dat kan op structurele basis, maar ook af en toe, met behulp van bijvoorbeeld een spel als Sirkelslag, de kerstchallenge of de paaschallenge.

Gemeenten met gemiddeld 13 kinderen en 15 tieners

In deze gemeenten zijn nog voldoende kinderen en jongeren aanwezig om jeugdwerkactiviteiten te organiseren. Daardoor lukt het ook om bijvoorbeeld kindernevendienst en catechese aan te bieden. De dienstenorganisatie biedt materialen om deze activiteiten te ondersteunen. Zie hiervoor de ideeënbank met handige seizoenspakketten per leeftijdscategorie. Het is daarbij wel belangrijk dat het jeugdwerk niet los komt te staan van de rest van de gemeente. Want voor kinderen en jongeren is het belangrijk dat de gehele kerk als thuisplek wordt ervaren. Zie ‘Kerk als thuisplek’ hoe jouw gemeente nog meer een thuisplek kan worden voor alle generaties.

Gemeenten met veel kinderen en jongeren

Deze gemeenten zijn gezegend met grote groepen kinderen en jongeren. Over het algemeen zijn er in deze gemeenten veel activiteiten voor kinderen en jeugd, gegroepeerd op leeftijd en/of thema. Ook trekken deze gemeenten verhoudingsgewijs meer kinderen en jongeren van buiten de kerk. Gewoon omdat de kinderen en jongeren die lid zijn van de gemeente uit enthousiasme hun vrienden meenemen.

Ook voor hen is ‘Kerk als thuisplek’ interessant, want een grote groep jeugd in de kerk kan ook het risico in zich hebben dat er een jeugdwerkeiland of zelfs eilandjes binnen de gemeente ontstaan, omdat de kinderen en jongeren het onderling goed hebben met elkaar. Het is belangrijk dat ze ook contact hebben met de rest van de gemeente. 

Benieuwd hoe je het jeugdwerk in jouw gemeente kunt invullen?

Of het nu gaat om de kinderoppas, catechese of club, in alle drie typen gemeente kan met enige creativiteit vormgegeven worden aan deze jeugdwerkactiviteiten. Lees in deze serie hoe dat kan. 

Verdere verdieping drie type gemeenten

Meer weten over deze drie typen gemeenten? Hier volgen nog wat interessante uitkomsten van het onderzoek:

Gemeenten met bijna geen kinderen en jongeren
In deze gemeenten bezoeken zo weinig kinderen en jongeren de activiteiten dat het lastig wordt om geïnstitutionaliseerd groepswerk aan te bieden. Het gaat gemiddeld om 5 kinderen en 4 tieners en jongeren. In 26% van deze gemeenten is zelfs helemaal geen jeugdwerk. De kindernevendienst is de meest aangeboden activiteit (78%), gevolgd door het contact met scholen (49%) en de crèche (48%). De jeugdouderling (46%) en de jeugdvrijwilliger (48%) dragen het vaakst bij aan het jeugdwerk. Slechts in een kwart van de gemeenten is een jeugdraad aanwezig. Het aantal mensen dat bijdraagt aan het jeugdwerk is beperkt. In 46% van de gemeenten gaat het om maximaal een handjevol mensen. In krap de helft van de gemeenten werkt men zonder een beleidsplan. Over de toekomst van het jeugdwerk zijn deze respondenten somber. De helft van het aantal respondenten verwacht dat het jeugdwerk de komende 10 jaar sterk zal krimpen. Een minderheid van deze gemeenten (36%) bereikt ook jeugd die niet bij de gemeente hoort. Binnen het jeugdwerk streeft men verschillende doelen na. In dit type gemeente is ‘vieren’ vaker een belangrijker doel dan in de andere typen gemeente. Aan de andere kant is ‘missionair’ in deze gemeenten vaker het minst belangrijke doel. Op de vraag of er meer aandacht moet komen voor de jeugd reageert 59% bevestigend. Dit is lager dan bij de andere typen.

Gemeenten met gemiddeld 13 kinderen en 15 tieners
In deze gemeenten bezoeken gemiddeld 13 kinderen en 15 tieners en jongeren het jeugdwerk. De kindernevendienst is in bijna iedere gemeente aanwezig (97%), net als de crèche (80%). Ook buiten de zondag worden er verschillende activiteiten aangeboden, zoals catechese (64%), club (67%) of een combinatie van die twee (16%). Het is opvallend dat in deze gemeenten het vaakst bijzondere diensten als gezins- en jeugddiensten aangeboden worden (resp. 61% en 63%). In deze gemeenten dragen gemiddeld 17 mensen bij aan het jeugdwerk. In ongeveer 75% van deze gemeenten zijn een jeugdouderling en jeugdvrijwilligers aanwezig. In 50% van de gemeenten is een jeugdraad, en in 73% van de gemeenten heeft men een beleidsplan. Opvallend is dat in deze gemeenten het vaakst een professional (kerkelijk werker of predikant) aan het werk is, met bijzondere aandacht voor de jeugd (62%). Voor de toekomst verwachten de respondenten vooral een matige krimp van het jeugdwerk. De respondenten uit deze groep geven het vaakst aan dat er meer aandacht voor het jeugdwerk moet komen (79%). Hierbij noemen ze deels andere doelgroepen dan de respondenten uit type 1 en type 3. Zij geven vaker aan dat er meer aandacht moet komen voor tieners (52%) en ‘de ouders van’ (51%). Overigens noemen zij het vaakst de jongeren als doelgroep waar meer aandacht aan besteed moet worden (64%).

Gemeenten met veel kinderen en jongeren
Deze gemeenten hebben doorgaans grote groepen kinderen, tieners en jongeren die het jeugdwerk bezoeken. Gemiddeld gaat het om 86 jeugdigen per gemeente. Het jeugdwerk is hiermee een heel stuk groter dan binnen het vorige type. Veel vaker dan de andere typen gemeente doen zij een beroep op de HGJB. Dit is wellicht de reden dat er wat minder vaak vieringen voor kinderen en tieners (50%) en kindernevendiensten (94%) aangeboden worden. In veruit de meeste gemeenten wordt catechese (86%), clubwerk (89%) of een combinatie hiervan (17%) aangeboden. Het jeugdwerk krijgt door veel mensen handen en voeten, en in bijna alle gemeenten (88%) wordt gewerkt vanuit een beleidsplan. Bijna iedere gemeente heeft een jeugdouderling (93%), en in een flink aantal gemeenten is ook een jeugddiaken aanwezig (36%). Ook in deze gemeenten is vrij vaak een professional met bijzondere aandacht voor de jeugd aan het werk (61%). 72% heeft een jeugdraad. Voor de komende 10 jaar zijn de respondenten meestal gematigd positief. Een krappe helft (43%) verwacht matige groei. 36% verwacht matige krimp. Hoewel er in deze gemeenten al veel jeugdwerk is, geeft 71% van de respondenten aan dat er meer aandacht voor de jeugd zou moeten komen. De meest genoemde doelgroepen hierbij zijn de jongeren (61%), gevolgd door tieners (42%) en ‘de ouders van’ (43%). Dit type gemeenten noemt ‘leren’ opvallend vaak als het belangrijkste doel. Ten opzichte van de andere typen gemeente noemen zij minder vaak ‘missionair’ als minst belangrijke doel. Dit doel krijgt in deze gemeenten dus meer aandacht. Daarnaast geven zij het vaakst aan jeugd buiten de gemeente te bereiken (77%).

Was deze informatie zinvol?
We hebben je feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)