Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde

Pastoraat in een dorp: meer dan een koffer met antwoorden

Dorpskerkambassadeur Betsy Nobel hoopt dat de dorpskerk er kan zijn voor álle mensen in het dorp. "Pastoraat is dan niet aankomen met een koffer vol antwoorden, maar samen in gesprek gaan over het leven, de zin ervan, geloof, vragen en twijfels."

Een dorp kan door stadse ogen een hechte gemeenschap lijken waar iedereen voor iedereen zorgt. Woorden als Noaberschap en Mienskip versterken dat idee. Uit cijfers van het ‘Landelijk expertisecentrum sociale interventie’ (Lesi) blijkt dat dorpsbewoners gemiddeld inderdaad een groter en hechter sociaal netwerk hebben dan stedelingen. Tien procent van de stadsbewoners is sociaal geïsoleerd te noemen, tegen drie procent van de bewoners op het platteland. Maar die drie procent heeft het vaak zwaarder dan lotgenoten in de stad. Oorzaken: schaamte voor het gevoel van eenzaamheid, een grote terughoudendheid van andere dorpsbewoners tegenover ‘vreemde vogels’ die bij hen in de buurt wonen, en gebrek aan een meer anoniem netwerk zoals een inloophuis.

Neem broeder Thomas Quartier, monnik in de Sint Willibrordsabdij te Doetinchem. In het dorp waar hij opgroeide waren er drie manieren om je aan te sluiten bij het dorp: bij de schutterij, bij de voetbal of bij de kerk. De pacifistische, niet sportieve Thomas vond zijn plek bij de kerk, maar bleef een buitenbeentje in het dorp. In zijn boek Heilige woede pleit hij ervoor dat de kerk in het dorp een plek is waar je jezelf mag zijn.

Grensgangers

Hoe kan een dorpskerk een ruimte worden voor alle mensen in het dorp? Dit lijkt op het eerste gezicht nogal een opgave. Want wie moet zich daarvoor in gaan zetten? Kan de dominee zijn of haar tijd niet beter besteden aan mensen die al lid zijn van de kerk? En willen mensen ‘van buiten’ eigenlijk wel iets met de kerk te maken hebben?

In de dorpskerkenbeweging spreken we graag over grensgangers. Begrippen als binnenkerkelijk, randkerkelijk en buitenkerkelijk doen de realiteit in onze huidige samenleving geen recht meer. De meeste mensen zijn grensgangers. Zij bewegen zich op vele terreinen van het leven. Ook de trouwe kerkganger is in zijn dagelijks leven verbonden met vele anderen door werk, buurt, familie. En degene die zichzelf niet gelovig noemt, komt toch soms in de kerk voor een uitvaart, een huwelijk of een expositie.

Gesprek en geborgenheid

Tomás Halík, priester en hoogleraar te Praag, meent dat geen van deze mensen tegenwoordig nog genoegen neemt met ‘nepvragen’ waarop van tevoren al een antwoord is geformuleerd. Als christenen kunnen we ons alleen maar bezighouden met de werkelijke vragen van het leven, betoogt hij in zijn boek Raak de wonden aan. Dit betekent dat christenen zowel hun eigen vragen en twijfels als die van anderen serieus moeten nemen. Pas dan ontstaat er ruimte voor een echt gesprek. Christenen weten het niet beter dan anderen, ook zij zelf zijn vaak gewond door het leven. Zij kunnen niet anders zijn dan wounded healers (Carl Jung), mensen die alleen via hun eigen wonden dichter bij anderen kunnen komen op hen te helpen.

Wanneer we vanuit dat perspectief naar de dorpssamenleving gaan kijken, kunnen grenzen van lidmaatschap en kerkelijke betrokkenheid niet langer een barrière vormen voor wat wij als christenen te bieden hebben, namelijk krachtige verhalen, een relatie met Jezus - die zelf een woundend healer was - en de hoop die in ons is, de kracht om in iedere situatie overeind te blijven. Waar mensen terug willen vallen op een stuk geborgenheid in de eigen omgeving, is het een belangrijke taak van de kerk ervoor te zorgen dat mensen hun heil niet gaan zoeken in nationalisme en populisme, maar in een oprechte verbondenheid met elkaar over alle grenzen heen.

Geen simpele antwoorden

Zoals een gevangenispastor er niet alleen is voor gelovige gevangenen en een ziekenhuispastor niet alleen voor gelovige zieken, zo zou de dorpskerk er kunnen zijn voor alle mensen in het dorp die er behoefte aan hebben dat hun vragen in het leven gezien en gehoord worden. De dorpskerk als plek waar ze hun hart zonder terughoudendheid kunnen luchten. Pastoraat is dan niet aankomen met een koffer vol antwoorden, maar samen in gesprek gaan over het leven, de zin ervan, geloof, vragen en twijfels. Pastoraat is dan het begeleiden van de zoekende mens op zijn of haar weg door het leven, waarbij ook degene die pastoraat aanbiedt in het geding is. De opdracht van de kerk is dan: nabijheid laten zien, luisteren, delen en ervaringen serieus nemen zonder ze met simpele antwoorden af te kappen. Een opluchting vaak voor de ouderling of bezoekwerker: je hoeft geen antwoorden te hebben, een menselijk luisterend oor is genoeg.

De kerk is voor iedereen

De meeste mensen in het dorp weten dat er een kerk is en vaak ook nog wie de dominee of de ouderling is. De kerk zou daarom niet moeilijk te vinden moeten zijn, maar is dat ook zo? De uitdaging aan (de mensen van) de kerk is om duidelijk te maken dat de kerk er voor iedereen is. Met woorden maar vooral met daden, bijvoorbeeld in zichtbaarheid door samen te werken met andere organisaties in het dorp. Of door het bieden van gemeenschap, bezinning, rust en echte ontmoeting. Extra werk? Vaak is het een kwestie van anders naar de activiteiten en naar het dorp te kijken.

Daarmee wordt ook de vraag opgelost die nogal eens gesteld wordt door bezoekwerkers in een dorp: hoe weten de mensen of ik namens de kerk kom of als buurvrouw? Als grensganger is deze vraag niet meer van belang. Daar waar mensen elkaar in liefde en vriendschap ontmoeten, daar is God.

Was deze informatie zinvol?
We hebben je feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)