Kort gezegd: het was tijd, het had al veel eerder moeten gebeuren.
Eindelijk ligt hier een ‘Verklaring over erkenning van schuld en onze verantwoordelijkheid voor de toekomst’, gericht aan de Joodse gemeenschap in Nederland.
Niet eerder heeft de Protestantse Kerk (of een van haar voorlopers) zo volmondig schuld beleden, en de pijn en het verdriet erkend die de Shoah teweeg heeft gebracht bij de Joodse gemeenschap tot op de huidige dag.
Wat al lang had moeten gebeuren, vindt nu plaats in het jaar waarin 75 jaar bevrijding wordt herdacht, 75 jaar na een periode van onvoorstelbare onderdrukking en vernietiging van levende Joodse gemeenschappen.
Een bevrijding die voor vele Joodse landgenoten een bittere nasmaak heeft gekregen door de zeer tekortschietende opvang van hen die na 1945 terugkeerden (problemen bij de terugkeer van oorlogspleegkinderen naar de Joodse gemeenschap en bij de restitutie van bezit).
Al vele jaren is, met golfbewegingen, door velen aan de kerk gevraagd schuld te belijden. De urgentie is al zo lang gevoeld. Er is geen excuus voor deze te late erkenning van schuld en verantwoordelijkheid. Juist in dit jaar van 75 jaar bevrijding is het belangrijk om een boodschap te sturen aan de Joodse gemeenschap over erkenning van schuld en over onze verantwoordelijkheid voor de toekomst.
De excuses die premier Rutte tijdens de Nationale Holocaust Herdenking op 26 januari 2020, namens de regering uitsprak voor het handelen van de overheid in de oorlogsjaren vormden mede de aanleiding tot een verdere bezinning binnen de Protestantse Kerk, maar was zeker niet de enige aanleiding.
Breed werd het besef gedeeld dat het nu de tijd was voor schuldbelijden. Tijdens de voorbereiding tot deze Verklaring is er nauw contact geweest met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap, in het bijzonder het Centraal Joods Overleg.